Zonder hulp wonen lukt niet, wat nu?

Woonbegeleiding

Als je naaste niet in staat is om zelfstandig zijn/haar huishouden te voeren, kunnen jullie extra ondersteuning aanvragen. Denk aan hulp bij financiën, leren voor zichzelf te zorgen, leren contact met anderen te leggen, enzovoort.

Die hulp regel je via de Wmo, dus bij de gemeente. Je moet je dan bij het Wmo-loket aanmelden. Maar je kunt ook eerst naar een organisatie die verstand heeft van mensen die doof, slechthorend, doofblind zijn of die tos hebben. Misschien kennen jullie daar al iemand. Die kan jullie helpen bij de aanvraag. Hoe je zorg aanvraagt bij de gemeente zie je hieronder, bij Extra informatie & tips

Instellingen die je naaste extra hulp kunnen geven, vind je hier:

Begeleidersvoorziening doofblinden
Voor doofblinde mensen is er een speciale voorziening: de begeleidersvoorziening doofblinden, die door gespecialiseerde professionals wordt geboden. Deze regelt dat doofblinde mensen zo zelfstandig mogelijk kunnen leven. Ook hiervoor moet je je naaste bij de gemeente aanmelden. Hoe je zorg aanvraagt bij de gemeente zie je hieronder, bij Extra informatie & tips

De begeleidersvoorziening wordt verzorgd door:

Huishoudelijke hulp
Het kan nodig zijn dat naaste je huishoudelijke hulp krijgt thuis. Ook daarvoor meld je je bij de gemeente aan. Maak duidelijk dat hij/zij iemand nodig heeft, die de beperking van je naaste begrijpt en die je naaste kan vertrouwen. Het kan nodig zijn dat je naaste huishoudelijke hulp krijgt thuis.

Extra informatie & tips

Procedure zorgaanvraag bij de gemeente
1. Je meldt je naaste aan bij de gemeente of het wijkteam.
2. Er volgt binnen 6 weken een gesprek met iemand van de gemeente (het ‘keukentafelgesprek’). Daar hoort je naaste zelf natuurlijk bij en zo nodig een tolk. Het is belangrijk om dat gesprek goed voor te bereiden, met je naaste en eventueel met een professional in wie je vertrouwen hebt. Je naaste heeft recht op een cliëntondersteuner.
3. Er wordt gekeken naar wat je naaste nodig heeft en naar wat hij/zij zelf kan. Ook wordt bekeken of familie of vrienden kunnen helpen.
4. Dan bekijkt de gemeente of er in de gemeente voorzieningen zijn die je naaste kunnen helpen. Het is belangrijk dat jullie aangeven dat je naaste door zijn/haar beperkingen niet altijd geholpen is met algemene voorzieningen, die voor andere mensen wel OK zijn.
5. Wijs de gemeente op de speciale zorgaanbieders voor doven, slechthorenden, doofblinden en mensen met tos. Of neem eerst contact op met zo’n aanbieder. Je kunt je ook tot de belangenorganisaties wenden. Of raadpleeg Oog Op Zorg of Oogvereniging.
6. Je krijgt na een paar weken een verslag van het gesprek. Daarbij kun je aangeven of jullie het ermee eens zijn.
7. Soms volgt nog een onderzoek.
8. Daarna krijg je een ‘beschikking’, waarin staat welke en hoeveel hulp je naaste krijgt.
9. Daartegen kun je bezwaar maken, binnen 6 weken nadat je de beschikking hebt ontvangen.
10. Als je een positieve ‘individuele maatwerkbeschikking’ hebt ontvangen, kun je vervolgens de hulp aanvragen die je naaste nodig heeft.
11. Voor maatwerkvoorzieningen (voorzieningen die speciaal voor je naaste bestemd zijn, zoals woonbegeleiding) moet hij/zij een eigen bijdrage betalen aan het CAK. Hoe hoog die eigen bijdrage is, hangt van zijn/haar inkomen af.
12. Je kunt in plaats van de zorg in natura van de gemeente ook een pgb (persoonsgebonden budget) aanvragen. Daarmee kan je naaste onder bepaalde voorwaarden zelf zorg inkopen.

Zie ook:

Ten behoeve van doofblinde mensen zie ook: