Het gaat niet goed met mijn kind

GGz voor doven en slechthorenden

Als het echt niet goed gaat met je kind en je zijn/haar gedrag zorgwekkend vindt, neem dan contact op met een GGz-instelling, die ervaring heeft met dove, slechthorende en doofblinde kinderen en jongeren. Vertrouw op je intuïtie: jij als ouder kunt vaak goed aanvoelen dat er iets niets pluis is. Denk niet te snel: ‘Hij doet gewoon zo omdat hij deze beperking heeft.’

Voor de GGz-instellingen voor doven en slechthorenden zie ggzds. Alleen bij De Riethorst is tijdelijke opname mogelijk. Daartoe wordt alleen in uiterste noodzaak besloten.
Hulp voor jeugd onder de 18 jaar valt onder de gemeente (Jeugdwet). Met de gemeenten is afgesproken dat voor de toegang tot de JeugdGGz voor dove en slechthorende kinderen een verwijzing van de huisarts voldoende is. De GGz-aanbieder kan hiermee helpen.

Voor kinderen en jongeren met tos bestaat er (nog) geen speciale GGz. Vraag advies bij de scholen of ambulante diensten waarvan je kind onderwijs of ondersteuning krijgt (zie: simea). Er zijn hulpverleners die ervaring hebben met tos-kinderen en -jongeren.

Extra informatie & tips

Wat zien dovenhulpverleners bij dove kinderen?
Gespecialiseerde hulpverleners voor dove en slechthorende kinderen, zowel in Nederland als daarbuiten, krijgen veel meer kinderen met gedragsproblemen te zien dan kinderen met emotionele problemen. En dat terwijl uit onderzoek bekend is dat emotionele problemen minstens even vaak of zelfs vaker voorkomen dan gedragsproblemen. Wat is het verschil? Gedragsproblemen kun je zien en zijn (ver-)storend (“hij is niet te handhaven”, “het is zo’n lastpak”, “de hele klas lijdt eronder”). Emotionele problemen zie je niet zo makkelijk als je er geen weet van hebt. Kinderen met emotionele problemen kunnen bang, somber of verdrietig zijn, nare ervaringen niet verwerkt hebben, maar ze uiten zich niet. Ze zitten rustig in een hoekje, eigenlijk zijn het wel makkelijke kinderen. Kinderen die niet opvallen en de klas niet verstoren. Dus de docent voelt niet de noodzaak om zo’n kind door te verwijzen.

Het is belangrijk dat men zich in het onderwijs hiervan meer bewust wordt en veel meer samenwerkt met de hulpverleners voor doven en slechthorenden; zij hebben de deskundigheid om problemen te helpen herkennen. Zij zien soms wat een ander, met de beste bedoelingen, niet ziet. Daar komt bij dat als een kind iets mankeert, veel scholen ook geneigd zijn om het zelf op te lossen. Ze hebben immers zelf ook veel professionals in huis. Dat klopt, maar niet al die professionals zijn in staat te zien en te doen wat een gespecialiseerde hulpverlener ziet en doet. Wel kan het zo zijn, dat de gespecialiseerde hulpverlener de diagnose stelt en vervolgens, in goed overleg met ouders en schoolmedewerkers, de behandeling deels aan de school overlaat.

(En niemand heeft geluisterd, FODOK 2015)

Zie ook: